Ballonvaren is zeer sterk afhankelijk van het weer, daarom is een zeer goede kennis van het weer en de evolutie ervan op zeer korte termijn, heel belangrijk.
Er wordt alleen gevaren wanneer de windsnelheid minder dan 20 km per uur bedraagt. Bovendien moet de zichtbaarheid minstens 5 km zijn en de wolken bevinden zich liefst op een hoogte van 1000 m.
Een ballon wordt gedragen door de wind, men weet dus nooit waar de landing zal plaatsvinden. Uit respect voor de landeigenaar, wordt er altijd geland op een lege akker, of een weiland zonder dieren.
Er wordt steeds gevaren, ofwel de eerste twee uren na zonsopgang of de twee laatste uren voor zonsondergang. Tijdens deze uren is er bijna geen thermiek meer : zo kan de ballon veilig onder controle gehouden worden.
Het klaarmaken van de ballon duurt ongeveer een kwartier : de passagiers mogen helpen bij het gereedmaken van de ballon. Nadat de korf is opgetuigd, wordt het ballonomhulsel aan de korf gemaakt en met koude lucht gevuld. Eens voldoende lucht, worden de branders ontstoken en zal de lucht verwarmd worden. Warme lucht stijgt en zal de ballon mee optrekken.
Tijdens de vaart geeft Jan wat uitleg over al de dingen, die je vanop de begane grond niet kan zien, maar waar je vanuit de lucht, een gans ander beeld van krijgt.
Ondertussen volgt de crew met volgwagen de ballon. Zij hebben radioverbinding en weten dus in welke richting de ballon zal varen, Bij de landing zijn zij dus onmiddellijk ter plaatse.
Samen wordt de ballon terug opgeruimd en ingeladen, waarna met een drankje nog wat wordt nagekaart, alvorens de terugrit aan te vatten. Hou er rekening mee dat het hele gebeuren toch wel een drietal uur zal duren.